Stel eens voor dat je ruim 80 bent en terugkijkt op je leven. Je hebt dingen gedaan waar je spijt van hebt, kansen gemist, maar ook geweldige dingen bereikt. Misschien een mooie carriere, een stel kinderen die allemaal gelukkig zijn. Een groot huis op een droomplek, een prachtige partner die nog steeds kerngezond is, veel vrienden en familie die van je houden, enzovoort.
Nu je dat allemaal gedaan hebt, heb je nog enkele jaren te leven en dan is het over. Wat is het je dat dan allemaal waard? Kun je deze vraag echt beantwoorden of denk je: "Wat is dat voor een vraag, wat moet ik hier nu mee?!"? Een antwoord als: "Ja, dat is mij heel veel waard" is dubieus. Heel veel waard wat? Ten opzichte van wat? Wat mis je precies als je het allemaal niet hebt gedaan?
Als je de vragen makkelijk beantwoordt, dan leef je mogelijk in een illusie, een zelf verzonnen beeld dat je leven een geweldig doel heeft; en alles wat je doet een bijdrage levert aan dat doel. Het bijzondere is dat niemand eigenlijk dat doel echt kent. Daarom geloven mensen in een of meer goden en boeken die het doel van ons leven definieren. Het maakt het leven dragelijker. Een perfecte illusie, die zich pas openbaart als het toch te laat is.
Een leven heeft geen doel. Net zoals een boom, rivier, steen, aarde of universum. Het is er simpelweg, zonder een doel. Het is slechts menselijke psyche die graag deze vraag stelt. Ironisch genoeg: een "zinloze" vraag dus. Misschien is je ontgaan dat wetenschappers in al hun vragen - in wat voor wetenschap dan ook - nooit deze vraag stellen.
Er is ook een sterk verband met mijn werk waar een team aan mensen een jaar lang gemotiveerd blijft met een mooie doel, een dosis vertrouwen en de gegeven vrijheid. Prachtig, maar het is eindig. Jarenlang een doel nastreven is gewoon niet bevredigend. Om echt langdurig gelukkig te zijn hebben mensen iets anders nodig; iets wat helemaal niet bijzonder lijkt.
In mijn werk heb ik ontdekt dat mensen oneindig lang gelukkig kunnen blijven als de tijdspanne van te bereiken doel steeds korter is.
In plaats van hele leven werken om straks als je oud bent van je pensioen te kunnen genieten, kijk je uit naar je komende vakantie.
Nog beter, in plaats van de komende vakantie wil je iedere paar maanden iets nieuws hebben geleerd wat je aan anderen kan laten zien en waar je op trots kan zijn.
Nog beter, in plaats van iedere paar maanden wil je iedere paar weken samen met je teamleden een tastbaar iets laten zien.
Nog beter, in plaats van iedere paar weken, wil je iedere dag iets zinvols hebben gedaan. Iets voor een medemens, iets leren, ergens van genieten.
Nog beter, in plaats van iedere dag, wil je ieder uur.....nee, ieder minuut.....ach nog beter ieder seconde....moment volledig benutten...niet missen door afwezigheid in je gedachten over het verleden of toekomst die niet bestaan.
Is een goed leven iets waard? Gezien je uiteindelijk toch dood bent - of zoals een vriend van mij vaak gekscherend zegt nadat iets serieus gebeurt "uiteindelijk gaan we er allemaal aan!", kun je alles wat je hebt vergaard niet meenemen. Een leven is dus niets waard. Echter, ieder moment van je leven wel, hoe lang of kort je leven mag zijn.
De beste sporters, of mensen waar je vaak tegenop kijkt, hebben over het algemeen niet over hun bereikte doelen, maar de weg naartoe. Ieder moment ervan.
Hou dat moment vast van vanavond om 00:00 1 jan. wanneer je familie of vrienden in de ogen kijkt en het allerbeste voor 2013 wenst. Je hebt dan het moment benut, op naar het volgende.
Ik wens jou oneindig veel benutten momenten in 2013!
maandag, december 31, 2012
maandag, oktober 08, 2012
Naar sport kijken, niks voor mij
Naar sport kijken, helemaal TV sportprogramma's heb ik nooit leuk gevonden. Ik vind het interessanter naar mensen te kijken, die zelf naar mensen kijken die een sportprestatie leveren. Er is iets intrigerend aan fanatisme van supporters. Helemaal als ze over de streep van maatschappelijk verantwoord gedrag gaan; ofwel hooliganisme. Het meest opvallende en grappige moment is het einde van de voetbalwedstrijd als Nederland net van Duitsland heeft verloren: iedereen staat dan namelijk op en gaat zo snel mogelijk naar bed. Ze zeggen niet eens welterusten. Jammer dat ik dat moment nooit heb gefilmd.
Daarentegen, zelf sporten is daarentegen een van mijn favoriete bezigheden.
Het heeft me nooit echt bezig gehouden waarom ik zelf niet leuk vind om naar sport te kijken, totdat ik een commentaar in het NRC handelsblad las over de ironie van Olympische spelen en Paralympics.
Laat het me uitleggen in mijn eigen woorden. Het is echt geweldig dat we olympische spelen hebben, waarin de landen over de hele wereld op een zeer beheerste manier met elkaar aan het strijden zijn. Jammer alleen dat een goed bedoeld idee: het stimuleren van wereldvrede, waarbij politiek buiten wordt gehouden, overspoeld raakt door de enorme nadruk op de happy few die medailles hebben gewonnen. Daarnaast is ieder land hun eigen "helden" en de hoeveelheid medailles aan het verheerlijken.
Trouwens, in Nederland is definitie van woord "held" gelukkig minder opgeblazen dan bijvoorbeeld in Verenigde Staten. Mijn definitie is nog specifieker: iemand die iets buitengewoon goed voor anderen doet.
Er wordt daarnaast de hele tijd over grote prestaties gesproken, waarbij je vanuit gaat dat je met voldoende doorzettingsvermogen daar zou kunnen staan. De bittere waarheid is, dat onze ouders jou en mij een stel waardeloze genen hebben doorgegeven. De kans op een plek op het podium is vrijwel nihil. Alle medaille winnaars hebben simpelweg de juiste combinatie van genen. Ranomi Kromowidjojo heeft onder andere bredere schouders en kortere benen ten opzichte van haar romp in vergelijking tot een gemiddeld persoon.
Nogmaals, helemaal niks mis met mensen die hun lichaam en geest gebruiken tot grensverleggende prestaties. Maar het zijn geen helden. Een persoon die bewijst dat hij tot meer in staat is dan een ander is geen held.
Sport kan zelfs impliciet racisme benadrukken. Het is gelukkig zo, dat juist relatief arme afrikanen toevallig veel betere sportgenen hebben dan rijke amerikanen, aziaten of europeanen, anders zou Hilter zijn gelijk gekregen hebben over de superiore Duitse ras. Machtig, rijk en ook nog goede sportgenen...geen goede combinatie.
De echte reden, waarom het kijken naar sport niet leuk is, is de oneerlijkheid van de strijd. Iedere wedstrijd begint hoe dan ook met een genetisch voordeel van de een ten opzichte van de ander. Marathon is wat dat betreft de meest saaie sport, die ik ken. Het is dan ook ironisch, wanneer we zoveel over doping praten. Het mooiste voorbeeld van deze ironie is Oscar Pistorius ofwel Blade Runner; een man, die met beenprotheses sneller zou lopen dan iemand met eigenlijk "slechts" goede genen.
Voetbal spant wel de kroon met oneerlijkheid. Een succesvolle voetbalclub is kwestie van geld geworden.
Samengevat, de volgende keer als je een topprestatie aan het bekijken bent, kun je je afvragen wat je precies aan het toejuichen bent? Is het zijn toewijding, die voor 10% geldt? Of kijken we tegen zijn genen op? En dat jij aan hem of haar genetisch verwant zou zijn. Het is immers je landgenoot.
Een eerlijke, sportieve wedstrijd is contradictie interminus. Het kan nooit helemaal eerlijk zijn. We kunnen toch niet met al die discussies over protheses, doping of gewoon voedsel en zwempakken, de regels van eerlijkheid steeds opnieuw bepalen! Het gaat op een gegeven moment nergens over.
Dit is in ieder geval mijn favoriete moment in de hele olympische spelen. Is topsporter Liu gefaald, omdat zijn genen hem niet meer toelaten om een hele sterke pees te ontwikkelen voor zulke prestaties?
Daarentegen, zelf sporten is daarentegen een van mijn favoriete bezigheden.
Het heeft me nooit echt bezig gehouden waarom ik zelf niet leuk vind om naar sport te kijken, totdat ik een commentaar in het NRC handelsblad las over de ironie van Olympische spelen en Paralympics.
Laat het me uitleggen in mijn eigen woorden. Het is echt geweldig dat we olympische spelen hebben, waarin de landen over de hele wereld op een zeer beheerste manier met elkaar aan het strijden zijn. Jammer alleen dat een goed bedoeld idee: het stimuleren van wereldvrede, waarbij politiek buiten wordt gehouden, overspoeld raakt door de enorme nadruk op de happy few die medailles hebben gewonnen. Daarnaast is ieder land hun eigen "helden" en de hoeveelheid medailles aan het verheerlijken.
Trouwens, in Nederland is definitie van woord "held" gelukkig minder opgeblazen dan bijvoorbeeld in Verenigde Staten. Mijn definitie is nog specifieker: iemand die iets buitengewoon goed voor anderen doet.
Er wordt daarnaast de hele tijd over grote prestaties gesproken, waarbij je vanuit gaat dat je met voldoende doorzettingsvermogen daar zou kunnen staan. De bittere waarheid is, dat onze ouders jou en mij een stel waardeloze genen hebben doorgegeven. De kans op een plek op het podium is vrijwel nihil. Alle medaille winnaars hebben simpelweg de juiste combinatie van genen. Ranomi Kromowidjojo heeft onder andere bredere schouders en kortere benen ten opzichte van haar romp in vergelijking tot een gemiddeld persoon.
Nogmaals, helemaal niks mis met mensen die hun lichaam en geest gebruiken tot grensverleggende prestaties. Maar het zijn geen helden. Een persoon die bewijst dat hij tot meer in staat is dan een ander is geen held.
Sport kan zelfs impliciet racisme benadrukken. Het is gelukkig zo, dat juist relatief arme afrikanen toevallig veel betere sportgenen hebben dan rijke amerikanen, aziaten of europeanen, anders zou Hilter zijn gelijk gekregen hebben over de superiore Duitse ras. Machtig, rijk en ook nog goede sportgenen...geen goede combinatie.
De echte reden, waarom het kijken naar sport niet leuk is, is de oneerlijkheid van de strijd. Iedere wedstrijd begint hoe dan ook met een genetisch voordeel van de een ten opzichte van de ander. Marathon is wat dat betreft de meest saaie sport, die ik ken. Het is dan ook ironisch, wanneer we zoveel over doping praten. Het mooiste voorbeeld van deze ironie is Oscar Pistorius ofwel Blade Runner; een man, die met beenprotheses sneller zou lopen dan iemand met eigenlijk "slechts" goede genen.
Voetbal spant wel de kroon met oneerlijkheid. Een succesvolle voetbalclub is kwestie van geld geworden.
Samengevat, de volgende keer als je een topprestatie aan het bekijken bent, kun je je afvragen wat je precies aan het toejuichen bent? Is het zijn toewijding, die voor 10% geldt? Of kijken we tegen zijn genen op? En dat jij aan hem of haar genetisch verwant zou zijn. Het is immers je landgenoot.
Een eerlijke, sportieve wedstrijd is contradictie interminus. Het kan nooit helemaal eerlijk zijn. We kunnen toch niet met al die discussies over protheses, doping of gewoon voedsel en zwempakken, de regels van eerlijkheid steeds opnieuw bepalen! Het gaat op een gegeven moment nergens over.
Dit is in ieder geval mijn favoriete moment in de hele olympische spelen. Is topsporter Liu gefaald, omdat zijn genen hem niet meer toelaten om een hele sterke pees te ontwikkelen voor zulke prestaties?
Abonneren op:
Posts (Atom)